Prikkelverwerking
De hersenen van iemand met ADHD verwerken prikkels anders dan iemand zonder ADHD. Maar wat gebeurt er dan precies anders?
We beginnen met hoe het meestal verloopt, ‘normaal gesproken’;

De hele dag door krijgen we prikkels aangevoerd. Dit zijn zowel de externe prikkels via onze zintuigen, als de interne prikkels, zoals je gedachten of signalen van je lijf.
Normaal gesproken is er een filter die de prikkels automatisch verwerkt. Die bepaalt welke prikkels relevant zijn en dus doorgelaten worden, welke voorrang krijgen op anderen, welke niet relevant zijn en dus geblokkeerd worden en welke even op hun beurt moeten wachten en later aan de beurt zijn.
Op deze manier kan iemand gedoseerd de prikkels verwerken. De prikkels die door worden gelaten, gaan door naar de volgende stap; informatie ophalen uit het geheugen. Dit is zowel bewuste informatie (wat je bewust ergens bij denkt) als onbewuste informatie (zoals verkeersregels die je kent).
De informatie wordt gebruikt om te bedenken wat je gaat doen en vervolgens tot actie over te gaan. Het resultaat van wat je doet, verwerkt de informatie weer bij. Een moment waarop je kan merken dat dit automatisch verloopt, is bijvoorbeeld bij het spelletje ‘ik zie, ik zie wat jij niet ziet’.
Als iemand een bepaalde kleur benoemt, merk je ineens in je omgeving alles op die die kleur heeft. Daardoor zie je bewust dingen die je eerder niet zag. Eigenlijk laat de filter dus juist die prikkels die voldoen aan de criteria (de kleur die genoemd wordt) door.
Bij iemand met ADHD verloopt dat anders, zoals te zien in onderstaand plaatje.

De filter werkt vaak niet zo goed. Hierdoor worden prikkels niet goed automatisch verwerkt. Veel meer prikkels worden doorgelaten dan eigenlijk de bedoeling is.
Aangezien ze niet worden verwerkt in mate van hoe belangrijk ze zijn, kan het dus zijn dat prikkels voorrang krijgen die eigenlijk niet de belangrijkste zijn. Ze gaan allemaal door elkaar informatie ophalen uit het geheugen.
Doordat dit constant gebeurd, krijgt iemand de kans niet om een plan te maken voordat hij/zij tot actie overgaat. Zaken worden dus ondoordacht gedaan.
Het resultaat van wat iemand doet wordt ook niet goed teruggekoppeld en bijgewerkt in de informatie in het geheugen, omdat iemand alweer druk bezig is met de prikkels die informatie ophalen uit het geheugen.
Zo kan het gebeuren dat terwijl iemand een belangrijk gesprek aan het voeren is, hij/zij afgeleid raakt door een lamp die fel is afgesteld en het gesprek onderbreekt om dit aan te passen.
Dat deze actie niet wordt gewaardeerd door de gesprekspartner hoort hij/zij dan wel, maar wordt niet voldoende opgeslagen, waardoor het een volgende keer net zo goed opnieuw kan gebeuren.