Het is maandagavond en ik ben in gesprek met een jonge vrouw en haar ouders. Zij heeft net de diagnose ADHD gekregen en is zoekende naar hoe ze hiermee om moet gaan. Tijdens dit gesprek, spreekt haar vader de zin uit die ik al vaker heb gehoord; ‘Iedereen heeft ADHD tegenwoordig!’. Hij vertelt over zijn eigen jeugd. Al op zijn 14e is hij gestopt met school, want het lukte toch niet. Hij was een vervelend jong; zat nooit stil, lette niet op en kon heel boos worden en ruzie zoeken.
‘Iedereen heeft ADHD tegenwoordig!’
Eigenlijk herkent hij zich best in de diagnose van zijn dochter. Toch vindt hij ook dat zij beter haar best moet doen op school. Het zou haar zoveel ellende besparen. Ellende die hij wel heeft meegemaakt. Hij is best slim genoeg, maar het behalen van een diploma is niet aan hem besteed. Hij heeft door hard werken zich toch omhooggewerkt en heeft nu een succesvol bedrijf.
Ik vertel hem dat in zijn tijd ADHD werd gezien als ziekte wat alleen bij kinderen voorkwam. De behandelmogelijkheden waren beperkt, vooral het gebruik van Ritalin werd ingezet. Inmiddels weten we dat de hersenen van iemand met ADHD anders werken. Niet slechter, maar anders. Ze zijn niet dom of ongemotiveerd. Het lukt alleen vaak niet op de manier zoals het voor veel andere mensen wel lukt. Dat herkent hij ook. Hij heeft meer dan eens in conflict gezeten met iemand omdat die het toch niet begreep. Gelukkig heeft hij ook een gezonde dosis ‘eigenwijsheid’ gekregen, dus het is hem toch gelukt het, op zijn manier, wel voor elkaar te krijgen.
Zijn dochter loopt er tegenaan dat wat er op haar opleiding van haar verwacht wordt, niet aansluit bij waar ze goed in is. Haar stage gaat super goed; het werk lukt goed, ze heeft een fijn contact met haar collega’s en met de bewoners. Iedereen is blij met haar. Maar haar school opdrachten zijn moeilijker. Hoe vaak ze wel niet naar het scherm zit te staren, weet dat ze veel zinnigs te zeggen heeft, maar het niet op papier krijgt. Tot de avond voordat ze het in moet leveren, dan lukt het ineens en vloeien de woorden op papier, ‘Gewoon eerder beginnen’, ‘gewoon beter plannen’ zijn de adviezen die ze krijgt van anderen om haar heen. Was het maar zo makkelijk.
Tegen de tijd dat we het einde van de sessie naderen, is papa verzacht. Hij snapt eigenlijk best dat het zijn dochter niet zo goed lukt en dat zijn mopperen naar haar juist averechts werkt. Ze bespreken hoe hij haar wél zou kunnen helpen.
Ik ga met een voldaan gevoel weer richting huis. Niet omdat het nu allemaal is opgelost, maar wel omdat ze elkaar nu vinden in gesprek. Daar gaat het uiteindelijk om.